Tine Rabhooy, pseudoniem van Justine Rabiot Vanhooymissen
Waarom verdient deze vrouw een straatnaam?
Dichteres en jeugdboekenschrijfster.
In 1932 verscheen haar eerste stukje in “De kleine Vlaming”. Een jaar later schreef Rabhooy haar eerste novelle “Mitsy”, een boekje over haar eigen kat. In "Mitsy" verscheen ook “Herinneringen” waarin ze het over “de moedige rokers” had die het gelijknamige café van haar ouders bezochten op de hoek van de Pastorijstraat en Stationsstraat . In datzelfde jaar verscheen ook haar eerste tekst in De kleine Vlaming.
In 1936 verscheen “Kladdeke Mostaard”, dat verhalen uit Rabhooys eigen jeugd bevatte die zich afspeelden rond de Sint-Niklaaskerk. In 1937 schreef ze over haar zoon onder de titel “Uit het leven van Janneman” en verscheen “Sterrekindje”.
In 1940 richtte Rabhooy samen met Maria de Lannoy, Blanka Gyselen en Eugénie Boeye de vennootschap Raboeyegyselanoy op.
Ze was medeauteur van het boek "Willebroek, van landbouwdorp tot industriegemeente" .
Wat heeft zij (klein of groot) zoal gepresteerd in haar leven?
Auteur van jeugdboeken en gedichten.
Auteur van een geschiedkundig werk over Willebroek.
Ze was lid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen en de Vereniging van Schrijvers voor de Jeugd.
Is er een bepaalde wijk, straat of deelgemeente waar deze mevrouw aan verbonden is?
Pastorijstraat/Stationsstraat
Om een reactie te kunnen plaatsen moet u eerst registreren/aanmelden.
Aanmelden